Wigholt Vleer:
Leylijnen en leycentra in Nederland.
217 heilige plaatsen in Nederland en Vlaanderen.
In dit boek gaan de historicus Vleer samen met de paragnost Van den
Dool op zoek naar 'heilige plaatsen' in Nederland.
Het idee dat de aarde krachtlijnen heeft die een positieve of negatieve
invloed op de mens kunnen hebben is zeer oud. De Chinezen kenden Geomantische
(aarde + voorspellen) systemen waarbij onder andere 'de drakenkracht' gebruikt
werd om te 'voorspellen' of een huis op een goede plek gebouwd werd. In
de vroege middeleeuwen zijn er voorbeelden van het zoeken van de juiste
plek voor een heiligdom met behulp van ossen. Een kar met twee ossen werd
zonder bestuurder 'op weg' gestuurd. De plek waar de ossen stopten om te
gaan grazen werd dan de plek waar b.v. de kerk gebouwd zou worden. Op de
een of andere manier zouden ossen de 'positieve krachtvelden' die de aarde
bevat aan kunnen voelen en het liefste daar eten. Deze vorm van plaatsbepaling
is sinds de 14e/15e eeuw niet meer in gebruik, onder meer door de pogingen
van de kerk om dit soort 'heidense' gebruiken te onderdrukken.
Leylijnen
Deze eeuw in Engeland heeft de bierbrouwer Watkins 'aangetoond'
dat vele oude kerken, heiligdommen van de natuurreligies via een rechte
lijn verbonden zijn. Bronnen, heuvels en oude (Viking)heiligdommen waren
naast kerken op deze rechte lijnen te vinden. Hij baseerde zich daarbij
in eerste instantie op kaarten van Engeland.
Watkins en vele anderen in Engeland gingen ervan uit dat het hier om
kracht-lijnen ging die door de aarde liepen. Deze lijnen werden Leylijnen
genoemd. Ley= een lege plek in het bos. Deze plekken waren te ontdekken
met behulp van wichelroedelopers. Deze zouden in staat zijn met behulp
van een wichelroede en de eigen concentratie kracht- velden van de aarde
te localiseren.
Deze ontdekking deed in Engeland veel stof opwaaien, veel mensen gingen
op zoek naar leylijnen. Er werd zelfs een tijdschrift opgericht dat zich
bezighield met diverse aspecten van leylijnen en aanverwante zaken. In
Europa werd er niet veel aandacht besteed aan dit fenomeen. Waarom waren
deze lijnen zo interessant? Om een aantal redenen:
- het bestaan van deze lijnen zou een ander licht werpen op de rol van
de aarde en 'religie' in de voorchristelijke samenleving.
- de krachten op deze plekken oefenen een positieve kracht op de mens uit.
Zo zou men zich er veilig, gelukkig en helder voelen en zouden lichamelijke
klachten afnemen.
Het boek
Sinds 1979, toen professor Lovelock zijn Gaia-hypothese wereldkundig
maakte, is de aarde weer 'terug' als levend wezen. Lovelock gaat ervan
uit dat de aarde een levend organisme is. Dit baseert hij onder andere
op het vermogen van de aarde om steeds weer nieuwe zeer subtiele evenwichten
te ontwikkelen. Dit levende wezen noemt Lovelock Gaia, naar de Griekse
godin van de aarde.
Toen ik dit boek ter hand nam dacht ik informatie te krijgen, die - gebaseerd
op bovengenoemde theorie - enige duidelijkheid zou creëren op het
gebied van Leylijnen. Helaas, het mocht niet zo zijn. Van de 382 pagina's
zijn er totaal slechts 53 gewijd aan een onderbouw van het 'atlas'-gedeelte
waarin de 217 plaatsen kort worden besproken. Dit zou op zich niet zo'n
probleem zijn als die 53 pagina's dan helder zouden weergeven waar we het
hier over hebben en waarom? Maar dit gedeelte roept meer vragen op dan
dat het beantwoordt.
Bijvoorbeeld: Vleer geeft 17 soorten velden en lijnen weer, waarvan de
meeste anders zijn dan de Leylijnen. Zo bestaan er naast de Leylijnen ook
Maria- en Michaellijnen. Deze lijnen zouden om Leylijnen heen kronkelen
en als vrouwelijke en mannelijke lijnen beheerst worden door de maan en
de zon. Maar wat nu de verschillen en (misschien nog wel interessanter)
de overeenkomsten zijn tussen de diverse krachtlijnen komt niet aan bod.
Het is me in het boek niet echt duidelijk geworden wat de auteur als omschrijving
van Leylijnen hanteert, laat staan wat de andere genoemde lijnen zijn.
De onbevooroordeelde lezer die wel eens zou willen weten hoe dat nu zit
met die Leylijnen, zal niet veel wijzer worden. Dit wordt nog versterkt
door het feit dat er geen zaken- en persoonsregisters zijn opgenomen in
het boek waardoor het terugzoeken nogal bemoeilijkt wordt.
De beschrijvingen van de 217 plaatsen(waaronder het torentje van de minister-president)
zijn handig. De locaties, vastgesteld door de paragnost Van den Dool, worden
soms met behulp van foto's aangegeven. Het boek is dan ook alleen geschikt
voor mensen die dit soort plekken wil bezoeken. De onderzochte en besproken
plaatsen zijn overzichtelijk per provincie gerangschikt.
JAN SPRONG